Home » Een plek waar energie in zit – interview met kersverse directeur Jeroen Maréchal

Een plek waar energie in zit – interview met kersverse directeur Jeroen Maréchal

Gepubliceerd op 30 september 2024

Een plek waar energie in zit – interview met kersverse directeur Jeroen Maréchal

Na een feestelijke start op UNFOLD en het jubileumfestival jeuken Jeroen Maréchals handen om met elkaar aan de slag te gaan. Jeroen Maréchal is sinds 10 september directeur van Stichting Technasium. Tijdens de festiviteiten voor het 20-jarig jubileum heeft hij letterlijk het stokje overgenomen uit handen van Ria Sluiter, die de afgelopen 8 jaar deze rol vervulde. Graag stellen we Jeroen voor middels een interview.

Kun je allereerst iets vertellen over jezelf en je achtergrond?

‘Mijn naam is Jeroen Maréchal. Ik zit exact 25 jaar in het onderwijs. Ik heb biologie gegeven op St. Michaëlcollege, een technasiumschool, en ben daarna naar de lerarenopleiding gegaan. Via de VU ben ik ook projectleider van het steunpunt NLT geworden en later projectleider bij Bètapartners. Vervolgens ben ik schoolleider geworden op het Bonhoeffercollege in Castricum, mijn eigen oude middelbare school en ook een technasiumschool.

De afgelopen tweeënhalf jaar was ik directeur van Bètapartners. Dat is het netwerk waarin de Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit van Amsterdam, Hogeschool van Amsterdam en 49 VO-scholen samenwerken aan goed, actueel en inspirerend bètaonderwijs in de regio Amsterdam, Noord-Holland en Flevoland.

Ik ben getrouwd, vader van twee kinderen, en ik woon in Noord-Holland. Ik hou van indoor fietsen, met de caravan op vakantie gaan. En ik bak mijn eigen brood.’

Kun je iets vertellen over hoe je ervaring je voorbereidt op deze rol?

‘Ik was altijd al enthousiast over het Technasium. Op het Bonhoeffercollege hebben wij een bewuste keuze gemaakt om technasiumschool te worden, omdat het concept Technasium fantastisch paste bij de visie van de school en de bèta-oriëntatie. Bij de bètavakken ligt het zwaartepunt bij theorie en iets minder bij praktische vaardigheden. Bij het Technasium is dit precies omgekeerd. Ze gaan met concrete uitdagingen aan de slag; ze gaan doen en ook met elkaar. Samenwerkend leren en probleemgestuurd onderwijs, die combinatie is echt een meerwaarde. Leerlingen krijgen echt zicht op beroepenvelden.

Het merk Technasium vind ik heel sterk. De organisatie komt heel sterk en solide over. En als je de mogelijkheid krijgt om op de functie van directeur te solliciteren. Ja, daar heb ik niet lang over hoeven na te denken.’

Wat heeft jou naast het onderwijsconcept en het sterke merk, gemotiveerd om directeur van Stichting Technasium te worden?

‘Het is een landelijk merk en een landelijk netwerk. Daarmee maakt het Technasium ook echt impact op het onderwijs. Dat zie je ook in de verhoogde uitstroom naar bètatechnische opleidingen. Het Technasium maakt echt een meetbaar en merkbaar verschil. Meetbaar in de uitstroom van plus 17%. En merkbaar in dat ik hoor van leerlingen dat ze beter voorbereid zijn op hun vervolgopleiding.’

Welke ervaring breng je mee die van pas gaat komen in je nieuwe rol?

‘Ik durf wel te zeggen dat ik het onderwijsveld bijna 360 graden ken. Ik ben docent, schoolleider en projectleider geweest, maar ook MR-lid en toezichthouder. Ik heb lesgevende en leidinggevende ervaring. Ik spreek de taal van docenten, van schoolleiders en ook van bestuurders. Dat neem ik mee, die ervaring.

De rode draad in mijn loopbaan van de afgelopen 25 jaar is wel mijn passie voor het onderwijs, passie voor leerlingen. Om leerlingen te ondersteunen in hun ontwikkeling.’ 

Technasium staat al 20 jaar bekend als vernieuwer van het onderwijs. Dat is ook iets wat echt in het DNA zit. Hoe wil jij innovatie binnen het Technasium stimuleren?

‘Innovatie is een beetje een containerbegrip. Ik denk dat Stichting Technasium goed contact heeft met de scholen, met docenten. Het is een sterk netwerk dat ziet wat er nodig is. Je kunt onderwijs anders geven, omdat dat dat nodig is in het veld. Dat kun je innovatie noemen. Je gaat anders doen dan voorheen.

Ik vind dat leerlingen goed theoretisch worden opgeleid in Nederland, maar het toevoegen van praktijkonderdelen vind ik een meerwaarde. Immers leerlingen met goede vaardigheden zijn wendbaar in een snel veranderende samenleving. Ik vind dat je het proces moet stimuleren om steeds te blijven nadenken: wat hebben leerlingen nodig? Dat we daar op aanpassen, dat kan een innoverend karakter hebben. Je moet niet aan innovatie doen om de innovatie. Ik vind dat je steeds moet kijken naar je maatschappelijke opdracht.’

Het Technasium sluit volgens jou aan bij de behoefte en bij de veranderingen in de omgeving. Je ziet innovatie niet als doel op zich?

‘Nee, je ziet nu bijvoorbeeld dat AI enorme impact heeft. Het kan best zijn dat we met elkaar gaan sturen om daar in O&O-projecten meer mee te doen. Om zo leerlingen kennis te laten maken met AI en hen daar vaardiger mee te maken. Daardoor worden de projecten wat innovatiever. Je past nieuwe ontwikkelingen in, in het onderwijs.

Wij willen aansluiting hebben op vervolgopleidingen en op de maatschappij. En op het moment dat de maatschappij verandert, dat opleidingen veranderen, volg je die trend en dat kun je innoveren noemen. Maar ik denk dat we ook stil moeten blijven staan bij dat er ook andere kennis en vaardigheden nodig zijn, zoals metacognitieve vaardigheden. Leren leren blijft belangrijk. Blijven we dat doen, dan blijft het Technasium ook relevant voor de maatschappij en voor de leerlingen.’  

Hoe wil je ervoor zorgen dat Technasium aansluit op de snel veranderende samenleving in het algemeen en techniek en technologie in het bijzonder? Welke rol zie je daarbij voor de stichting en voor jezelf?

‘Mijn rol is dat ik in de stichting en het team faciliteer hun werk goed te kunnen doen. Dat zij gefaciliteerd zijn om steeds in verbinding te staan met het onderwijsveld, zowel in het voortgezet onderwijs, maar ook met de vervolgopleidingen en de technische branches.’ 

Hoe zie je de samenwerking tussen scholen en bedrijven?

‘Ik heb nog onvoldoende zicht op de samenwerking met het bedrijfsleven. Het belang van het werken met bedrijven is dat je feeling houdt met wat uiteindelijk het doel is waarmee je leerlingen opleidt.

Leerlingen hebben onvoldoende beeld van wat het betekent om in een bepaalde beroepsgroep te werken. Als het ons lukt om door middel van opdrachten en bedrijfsbezoeken, maar ook door een UNFOLD festival, leerlingen in contact laten komen met beroepsbeelden dan wordt het concreet. Leerlingen kunnen een transfer maken: als ik dus dit ga studeren, dan kan ik dit beroep gaan doen.

Ik was laatst met mijn zoon op een bijeenkomst van JetNet en Bètapartners met workshops over allerlei bedrijven en beroepen. We zaten bij een workshop van NRG, het bedrijf dat de nieuwe kerncentrale in Petten gaat bouwen. Voor hem was het de eerste keer dat hij hoorde dat radioactiviteit niet alleen te maken heeft met kernbommen, maar ook met isotopen, met geneeskunde, en met het werk dat daarbij komt kijken bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid. Hij liep daar weg en zei: ‘dit is ook een leuk beroep’. Dat is nou precies het zaadje dat we willen planten. Het nadenken over en begrip krijgen van een beroep. We weten zeker, dat als je het zaadje niet plant, ze die transfer nooit zullen maken.’

De community, intern en extern, is essentieel voor het Technasium. Heb je ook al ideeën over hoe je dit netwerk wil uitbreiden of versterken?

‘Wat ik ten eerste constateer is dat veel initiatieven en netwerken in Nederland langs elkaar heen leven. Vereniging NLT, VOHO-netwerken, STEM22; we willen allemaal hetzelfde. Ik ben ervan overtuigd dat er betere manieren gezocht moeten worden om elkaar te ondersteunen en om onze centrale boodschap uit te dragen. Ik denk niet in termen van concurrentie; ik denk in mogelijkheden. Erkennend dat we allemaal een eigen identiteit hebben en dat Technasium een heel ander onderwijsconcept is dan bijvoorbeeld NLT. Ik hoor ook wel eens docenten zeggen waarom gaan NLT en O&O niet fuseren tot één schoolvak, maar de uitvoering is heel anders. Ze zijn ondanks dezelfde doelstelling niet met elkaar te vergelijken. We kunnen samen optrekken en van elkaar leren. En wellicht kunnen we gezamenlijk onderwijs ontwikkelen, maar dat kan ik nu nog niet beoordelen.

Ook in de technasiumscholen worden geweldige initiatieven ontwikkeld. Het Technasium staat als een huis. 105 scholen, 34.000 leerlingen en weer zo’n 3.000 leerlingen die eindexamen gaan doen. Hoe we dat bestaande kunnen versterken, dat gaan we samen bekijken. Daarnaast heb ik de indruk dat meer scholen Technasium willen worden. Hoe we dit zouden kunnen vormgeven en ondersteunen, weet ik nog niet. Dit valt echt onder de categorie van eerst luisteren.’

Tot slot, je bent afgelopen week gestart en viel direct met je neus in de boter of eigenlijk met je voeten in de modder met het leerlingenfestival UNFOLD en het jubileumfestival. Hoe was dat?

‘Beginnen tijdens UNFOLD en het jubileum was echt goud. Ik heb heel veel leerlingen gesproken, en ook docenten, schoolleiders en allerlei partijen die blij zijn met Technasium. En ik heb heel veel teamleden en bestuursleden, zeg maar off te record gesproken. Dat is wel een geweldige manier om te beginnen. Gewoon iedereen leren kennen, gewoon even luisteren. Ik werd heel blij van de energie. Docenten die al 20 jaar op het Technasium werken en op het jubileum met trots zo’n festivalbandje omdoen. Je komt echt op een plek waar energie in zit. Dat had ik ook gehoopt en verwacht, en dat klopt. Het tweede is, dat ik een team aantref met veel ideeën. Mijn handen jeuken om met elkaar aan de slag te gaan.’

Interview door: Nienke Sikkema

Deel dit bericht via E-mail, Twitter, Whatsapp, Linkedin

© 2024 Stichting Technasium. Meer informatie over privacy en gebruik.